Moskou in Parijs
Er was een doek gespannen in de lege, schoongeveegde piste. Een kale bedoening die als achtergrond zou dienen, een turbulent leven vereeuwigend. Spierwit, vanaf de grond tot ruim een meter boven haar hoofd. Er staken kunstige bloemen in haar donkere krullen, die door kleine handjes in de hare waren gedrukt. Vanaf de zijlijn keek hij toe hoe ze haar tuniek rechttrok. Veilig ver uit beeld. De zachte, wit gestreepte stof scheen door. Onder de felle schijnwerpers deerde het haar niet. Ze hadden een sensuele, opwindende act, daar hoorde sensuele kleding bij. Nu stond een man met een zwart gevaarte vlak voor haar neus en met iedere flits van zijn woeste apparaat, was ze zich er bewust van hoe de tere stof niets aan de verbeelding overliet. Iedere seconde van de korte pauze wanneer een nieuwe lamp in werd gedraaid voor de volgende felle flits, plukte ze weer aan de stof. Te bloot. De fotograaf zelf vond haar korte rokje een groter probleem en had strategisch maar compleet nutteloos een tafeltje voor haar blote benen geplaatst. De belletjes om haar arm rinkelden terwijl ze alles nogmaals rechttrok. Het hielp geen barst.
Ze was in weinig meer het scharminkel wat ze al die jaren terug in de straten van Moskou hadden opgepikt. Hij had haar hand gegrepen, vlak voor deze in zijn jaszak verdween om een paar muntstukken te ontvreemden. Toen ze naar hem opkeek met haar uitdagende, donkere ogen, wist hij dat hij naar zijn toekomst keek, al was ze toen nog een kind.
In een rondreizend circus was er altijd plaats voor kinderen van de straat. Ze veegden de piste schoon en mestten de stallen uit, tot ze langs een stad kwamen die hun hart stal en dan verdwenen ze weer. Dit kleine ding, met haar vingervlugheid, had echter al snel hún hart gestolen en vooral dat van hemzelf.
Een meisje uit Moskou en een man uit Parijs. Het was een moeilijke start. Ze communiceerden met gebaren, handen en voeten. Het duurde lang voor ze elkaar verstonden in een mengeling van hun beide talen. Vertrouwen moesten ze elkaar echter wel. Claude was de winter er voor de wederhelft van zijn acrobatenact kwijt geraakt. Kleine, fijngebouwde Anna was de perfecte vervangster. Gevaarlijke sprongen, balanceren op schouders en handen. De eerste keer dat zij met succes boven zijn hoofd zweefde als een tere vlinder tijdens een bezoek aan het strand van Barcelona, had ze gekird van plezier. Door haar sublieme hand-oog coördinatie, voegden ze al gauw jongleren toe aan hun voorstelling. Pionnen, fakkels, dolken. Niets was haar te gek. Messenwerpen. Zij, mikkend op hem en hij, hopend dat hij niets had gezegd wat haar kon doen overwegen mis, en daarmee raak, te gooien. Ze had het alles zo onder de knie. Nu werd haar talent vereeuwigd.
De felle flits ging weer af maar ditmaal was ze er aan gewend. Het scherpe metaal zweefde boven haar al halfgesloten vingers, klaar om opgevangen te worden. Gevaarlijk, leek het, maar ze wist wat ze deed. De tweede dolk hield ze in haar andere hand en een derde klemde tussen haar tanden. Een ongeëvenaarde vingervlugheid, opperste concentratie. Het magere kind in de straten van Rusland was een vrouw geworden. Zelfverzekerd en beeldschoon in haar doorschijnende witte bloesje. De moeder van zijn kinderen, zoals hij bij die eerste ontmoeting had geweten. Buiten beeld hoorde hij het meisje om haar moeder roepen. Een klein, mollig ding met dezelfde donkere ogen en het weerbarstige krullende haar, nieuwe bloemen in haar knuistjes. Een meisje dat hopelijk nooit het leven op straat van ondraaglijk winters Moskou hoefde te kennen.